Macro fotografie

Bij macrofotografie is het de kunst om het kleinste detail groot te laten lijken. Er wordt in de volksmond ook vaak gesproken over Close-up fotografie, maar in werkelijkheid zit daar een wezenlijk verschil in. Echte macrofotografie houdt in dat het onderwerp op ware grote wordt vastgelegd op de sensor van de camera in de verhouding van 1:1.

Er zijn vele toestellen te koop waarop een macro stand aan is toegevoegd, dit betekend echter dat je dichter op je voorwerp kan scherpstellen en niet dat jouw foto gemaakt op deze stand een echte macro foto is.

Laat je niet weerhouden door definities en wat anderen ervan vinden. Jij bent de maker van je eigen foto's en jij bent natuurlijk trots op elke foto die je maakt.

Mocht je je meer in macrofotografie willen verdiepen en gaan experimenteren dan volgen hier een aantal tips om jouw perfecte plaatje te schieten.

Welke camera/lens gebruik ik?

Als je in het bezit bent van een compact camera is het goed mogelijk om mooie close-up foto's te maken. Wil je echter verder dan close-up, dan is het raadzaam om je te oriënteren op de aanschaf van een spiegelreflex camera met bijbehorende lenzen. Een spiegelreflex camera (DSLR) is niets zonder specifieke lenzen. Voor Macrofotografie zijn er een aantal mogelijkheden op de markt.

Belangrijk bij de keuze van je lens is dat je goed dichtbij je voorwerp kan komen. De brandpuntafstand en de minimale scherpstelafstand van je lens is daarbij het uitgangspunt. Voor een mooie vergroting van iets wat in werkelijkheid niet groter is dan enkele centimeters is het gebruik van de macrolens onontkoombaar.

Hoe kleiner de brandpuntafstand van je lens hoe dichter op je onderwerk je je camera moet plaatsen. Zoomen met zo'n lens is alleen mogelijk door je camera dichterbij of verder weg te verplaatsen (zoomen met je benen en armen). Een 35 tot 50 mm lens is een goed begin (Canon heeft een mooie 50mm lens op de markt voor rond de € 100,00, het hoeft dus niet duur te zijn om met macro te beginnen). Wel ben je dan beperkt in de afstand die je hebt tussen de camera en het onderwerp. Een stap hoger zijn de lenzen tussen de 60 en de 100 mm. Hierbij is het mogelijk om enkele tientallen meters van je voorwerp af te staan.

Macro lenzen hebben vaak een vast brandpunt en zijn over het algemeen lichtsterk (f2,8 over het gehele bereik)

Tip: Elk merk camera heeft een specifieke lensvatting (aansluiting op de camera). Bij de aanschaf van een lens dus goed 

       opletten of deze ook  daadwerkelijk past op jouw body.

Nu heb je de perfecte lens uitgekozen binnen je budget, maar hoe gebruik ik die dan precies?

Omdat je bij macrofotografie vaak erg dicht op je onderwerp staat wordt de scherptediepte ook klein. Gebruik daarom een klein diafragma (hoog getal) om zoveel mogelijk scherp te krijgen. In de regel is dat een getal tussen de f/9 en de f/11. Natuurlijk is het mogelijk om een lager getal te gebruiken. enerzijds omdat dat juist je foto ten goede komt, bijvoorbeeld omdat je echt maar een klein deel scherp wil krijgen.

Je kan er ook aan denken om verschillende foto's te maken met een verschillend scherpstelpunt en deze later in bijvoorbeeld Photoshop te verwerken tot 1 scherpe foto. Hoe hoger het f-getal hoe scherper ook vaak de ruimte rondom het onderwerp. Bij het gebruik van een kleiner getal zal de achtergrond meer vervagen en dat geeft juist een mooie mysterieus effect.

Het fotograferen met een groot diafragma (laag f-getal) heeft als risico dat het kleinste beetje beweging van je onderwerp al kan leiden tot onscherpte. Het gebruik van een statief is daarom aan te raden.

Als je eenmaal je compositie hebt bepaald en daarbij het juiste diafragma hebt ingesteld,  is het tijd om de belichtingstijd (sluitertijd) in te stellen. Bij een laag f-getal hoort dan een snelle sluitertijd, denk dan aan minimaal 1/100. Bij windstilte of als je een statief gebruikt kan dit vaak ook sneller. Normaal bij andere soorten van fotografie, is er de stelregel, dat je nog uit de hand kan fotograferen tot 1/25. Dit is bij Macro vrijwel uitgesloten!

Naast het instellen van je diafragma en de sluitertijd is het belangrijk dat je de juiste ISO waarde selecteert bij jouw omstandigheid. ISO, diafragma en sluitertijd werken met elkaar samen in een driehoek. Aangezien Macrofotografie vaak in de buitenlucht plaats heeft, kan je vaak volstaan met een waarde van 100 ISO (bij zonnig weer) tot 400 ISO (bij meer bewolkt weer). Bij een te hoge ISO waarde kan er al snel ruis ontstaan. Vooraf onderzoek doen naar bij welke ISO waarde jouw camera ruis veroorzaakt is aan te raden. Tegenwoordig is het mogelijk om in programma's als Lightroom of Photoshop goed de ruis digitaal te onderdrukken. Maar voorkomen is beter dan genezen.

Na het juist instellen van het diafragma, sluitertijd en ISO en het bepalen van je compositie, gaan we het onderwerp scherpstellen. Het is aan te raden om dit handmatig te doen. Veel camera's beschikken over een live view modus. Hiermee kan je op je LCD scherm inzoomen op een specifiek gebied in je compositie. Door de uitgekozen plek handmatig scherp te stellen weet je zeker dat de juiste plek scherp zal zijn.